LEUVEN - Aan de KU Leuven zijn de eerste studenten ‘sociale bemiddeling' afgestudeerd. Zij kunnen een belangrijke rol spelen bij het ontmijnen van individuele arbeidsgeschillen binnen bedrijven. Voor vele werknemers en werkgevers blijven sociale bemiddelaars echter nobele onbekenden.
In heel wat bedrijven zakte de sfeer op de werkvloer de jongste maanden onder het vriespunt. De economische crisis zorgt voor heel wat spanningen. ‘Het is een klimaat waarin sociale bemiddeling nog belangrijker wordt', zegt professor arbeidsrecht Othmar Vanachter van de KU Leuven. Volgende week geeft Vanachter zijn allerlaatste les voor hij met pensioen gaat. Deze maand geeft hij de fakkel door aan professor Frank Hendrickx. Beide academici benadrukken het belang van alternatieve sociale bemiddeling. Niet voor de arbeidsrechtbank of via vurig vakbondsprotest, maar door professionals die de verschillende partijen dichter bij elkaar brengen. ‘Het gaat dan vooral om individuele geschillen tussen een werknemer en werkgever. Maar evengoed om conflicten tussen werknemers die hiërarchisch op precies hetzelfde niveau staan', aldus Vanachter. Bemiddelaars kunnen er een belangrijke rol spelen.
‘We hebben vandaag goede instrumenten om problemen aan te pakken, zoals arbeidsrechtbanken, vakbondsafvaardiging en paritaire comités met verzoeningsbureaus.' Maar er zijn nog belangrijke leemtes in het systeem. ‘Een arbeidsrechtbank komt zelden tussenbeide in bestaande arbeidsrelaties. Alleen als de relatie verbroken is, zal een werknemer zijn baas dagvaarden. Op dat moment is het probleem al niet meer op te lossen. Dat is in 90 procent van de gevallen zo. De vakbond kan ook een bemiddelende rol spelen. Alleen, 50 procent van de werknemers werkt bij een bedrijf dat geen vakbondsafvaardiging heeft. Als die er wel is, vinden sommige werknemers het niet altijd een goede zet om de vakbond erbij te halen, omdat zo'n tussenkomst meteen in een negatieve sfeer zit. Het paritair comité is dan weer vooral bezig met collectieve arbeidsgeschillen en met stakingen. Dat is zeker geen kritiek. Wat bestaat is goed en het werkt', aldus Vanachter.
Maar omdat niet alle problemen in de bestaande structuren kunnen worden opgevangen is er nood aan professionele bemiddelaars. Precies om die reden werd vorig jaar met een specifieke opleiding gestart. De eerste studenten zwaaiden vrijdag officieel af. Zowel advocaten, vakbondsafgevaardigden als arbeidsgeneesheren schreven zich in. ‘Het diploma is nu officieel erkend. De studenten waren nog een beetje proefkonijnen. We hebben er veel uit geleerd.' Deze week start een nieuw groep. ‘Het is uniek dat drie disciplines samengebracht worden: arbeidsrecht, arbeidssociologie en arbeidspsychologie. Om een goed sociaal bemiddelaar te zijn, moet je immers niet alleen de regeltjes kennen, maar ook inzicht hebben in de onderneming waar alles gebeurt en in de psyche van de mensen die er werken.'
‘Eigenlijk gaat het om een alternatieve geschillenregeling', vult Hendrickx aan. Want, zo zegt Vanachter, eens de zaak voor de rechtbank komt, is het kind al dood.
Een van de pas afgestudeerden is arbeidsgeneesheer. Ze constateerde dat een werknemer zich ziek meldde, maar voelde dat er meer aan de hand was. ‘Als je vaststelt dat het ziekteverzuim in een bedrijf hoger ligt dan in vergelijkbare ondernemingen, dan is de kans groot dat er een probleem is. Je kan er een controlearts op afsturen, maar dat lost het probleem niet op.' Een bemiddelaar kan soelaas bieden. ‘Als een conflict eenzijdig door de baas opgelost wordt, is dat niet noodzakelijk onrechtvaardig, maar de kans bestaat dat niet iedereen er gelukkig mee is. Tevreden werknemers verhogen de productiviteit.'
Hoewel het systeem van bemiddeling sinds 2005 in het wetboek staat, vindt het moeilijk ingang. ‘Er is toch een mentaliteitsprobleem', denkt Hendrickx. ‘Mensen denken te snel meteen aan de vakbond of een advocaat als er een probleem is. Bemiddelaars zijn ook nog niet voldoende bekend.'
De voordelen zijn nochtans talrijk: de procedure is goedkoper en sneller. Een procedure voor de rechtbank kan al snel vijf jaar duren. ‘Als de relatie verbroken is, kunnen de problemen niet meer opgelost worden. Dan gaat het over ontslagvergoedingen bijvoorbeeld. Het kalf is verdronken. Dat is het afkopen van problemen, niet het oplossen ervan.'
De drempel naar een sociale bemiddelaar is ook lager. Bovendien dringt de derde partij geen maatregelen op, maar zorgt hij er wel voor dat de partijen bij een conflict dichter bij elkaar komen en zelf een oplossing uitwerken.
Publicatie: De Standaard
Publicatiedatum: 23/09/09
Auteur: Annelien De Greef